Lichten aan
Klep open
Vierkante lamp op de knoppen en in mijn oogen
Bestekken pakken drogen en bakken
Fluitend water tappen thee
Lichten uit
Typen meeting typen
Lichten aan
Klep dicht knoppen weg
Bestekken borden potten pannen pakken
Vuur
Prikken bakken
Choco en port
Bestekken borden potten pannen rekken hangen
Klep dicht
Lichten uit
Oogen sluit
Zien Ik kon altijd overal zien
En mijn gezien werdt ook gezag
Maar bij dichtbij zag ik het niet meer
Dus verzonnen ze verziend
En mijn toekomst voorzach een ziender voor er bij
Door de ziender zag ik helder
Ik kon weer kijken hoe ik kook
Daarom ook stop ik mijn ziender in een koker
Dat maakt mijn ziender helder
Zelf meer dan ik kon voorzien
En nu zie ik elke dag zoals ik zag
Gochme Gochme dat is zo’n woord wat je bijna niet hoort
Je hebt het of je hebt het niet
In talkshow’s op tv, een soort radio met beeld
Daar wordt het weleens toebedeeld aan voetballers
En dan zijn ze het meestal niet eens met elkaar
Tenzij het een dood icoon betreft, dan wordt er instemmend geknikt
Hmm ja dat kan je wel zeggen ja, maar wat er bedoeld wordt blijft raadselachtig
In de kou Ow koning Winter waar ben je nou?
Waar zijn je snijdende handen en bijtende tanden
Waar is je ijs, snéuuw en gladde plas
Wat moet ik met die winter jas
De dode vingers en dode tenen
Met noorderzon verdwenen
Ow koning Winter waar was je nou
Hoe worden we nu herboren zonder jouw gevroren
Ow koning Winter waar was je nou
Waarom laat je ons zo in de kou
Oud en nieuw werk Zitting is geweest
Wachten is gedaan
Uikomst is gekomen
Geen punt ik red me wel
Maar het kruipt naar binnen
Nu weet ik niet waar ik moet beginnen
Welke draad pak ik op?
Ik ben er, maar ook niet
Druk en gehaast
Kijk kort snel, dan weer afgeleid
Wie ben ik zonder wat te doen
Hoever rekken mijn waarden mee voor een klant
Adem hoger
Tranen flitsen voorbij
Een engel Het bestaan is als een zwart kleed voor haar
Dik en zwaar, soms lichter, maar nooit af
De zon komt zelden in de dalen, hoewel er heerst geen kou
Ze lacht en blijft vriendelijk
Je zou het niet vermoeden
Ik heb het gevoel dat ze niemand de schuld geeft
Ze is niet boos, het is
Er wezen doet zeer, maar niemand heeft het gedaan
Niemand hoeft zijn bek te houden of op te rotten
Netwerk van verlangen Als sliertjes van de schil op de bannaan liggen ze daar op aarde
Verbonden een verre vriend met voetstappen via Rome
Als ik mijn oor hier leg kan ik hem dan zien?
In de sneeuw zijn het de annonieme routes als de sporen in de nevelkamer*
Op het strand zie je het verhaal Een famielie zonder schoenen, zes blote kakkies
Ze staan ze stil om een schelp of een krabbetje
Keuzes Zwart Wit
Alles Niets
Kleur Licht
Niets Alles
Keuzes
De eenvoud is aantrekkelijk
Maar niet het verborgen goud
Zonder grijs geen foto
Wanneer ben je Volwassen, en wanneer kind
Kan je het verschil wel voelen
Aan Uit Donker
Reflectie Bron
Wat is de kleur van de spiegel
👍 (like) om dat het zo erg is
Stemmingswisseling Hoe het komt dat maakt niet uit
Je hoort iets of je ziet iets
Het raakt je diepere dan je dacht
Dan begit het op te vallen
De plee waarin ik pis ziet er anders uit,
Verder weg, veller wit, niet zo vertrouwd als anders
Lopen lijkt trager, meer vermoeiend dan anders
Sjokken
Op de fiets shiet de kramp er in, lichaam en geest
Ik wil even huilen maar mijn vrouw is er nog niet
Geniet van de dingen die je voor het eerst ziet als voetstappen in de verse sneeuw.
Geniet van alle opwinding, teleurstelling en hopeloosheid die je zult voelen wanneer je iets nieuws probeert, morgen kan je het.
Geniet van de volgende dag na een avond doorzakken, nu kan je het makkelijk hebben.
Geniet van de afstand die je kan pissen, het wordt later minder.
Geniet van de verveling als je echt niet meer weet wat je moet doen, later heet het mindfullness.
Kerst 2018 Kerstmussen zitten op een tak in een boom op de binnenplaats.
Ze zijn een beetje bol, kwetteren en schudden hun veren
Er komen witte rook pluimpje uit de schoorsteentjes aan de overkant
Daar zitten ze er warmpjes bij
Ik neem een vers gebakken bammetje roomboter en hagelslag
Een taartje
Het is eindelijk kerstmis wist je dat al
In de oven staat de pompoen te garen voor de avond eters
Taxie, Taxie, Taxie
9:00 Uur
Twee nette casual geklede mannen leunen met de handen in de zakken tegen de voorste auto.
Ze voelen zich op hun gemak, dit is hun terein hier zijn zei de baas.
Een wat ronde man staat voor ze en praat met veel gebaren, waarbij hij zijn gewicht van zijn linker naar zijn rechter been verplaatst.
Het verraad een lichte opwinding.
Zijn handen gaan van tegen zijn slapen als oogkleppen, naar in zijn zakken,
Lucht matras
Vrouw stapt uit bed.
Op de plaatsss . . . rust
Kont op de grond.
Vrouw stapt weer in bed.
Geef . . . acht
Kont weer van de grond.
Verlangen is het gevoel van een grijze wolk die bij iedere adem tussen je buik en hart beweegt
Nee verlangen is met beide handen de gordijnen open zwiepen te kunnen kijken en gezien worden
Nee Verlangen is met je hersens tegelijk te zenden en ontvangen. Zonder “over” te hoeven roepen
Nee Verlangen maakt kwetsbaar, vragend, maar geeft sterk richting
Hoe zeg je het, zonder bouquet reeks teksten
Kom tot mij? wees bij mij?
Hij sprint uit de auto en laat de laadklep neer
Als een aapje klimt hij op de klep
Net voor hij zijn hoofd stoot buigt hij de bovenste klep omhoog
Het ruim staat nu open
Hij verdwijnt er in
Ik weet al wat er straks uit komt
Een kar met strak opgevouwen laken in stoffen zakken als zachte blokken op elkaar
Ik kan ze ruiken en ik voel de stugge stevigheid van de pakketten
De Camping baal Daar zit hij op een tak
Te slapen of nee, te waken
Turend met zijn oren
Dan is daar het moment, het geluid uit de duisternis, waar hij op zit te wachten.
Zzzziiipppp….
..
(het nachtelijk plassen)
..
Zzzzziiiipppp….
Nee nu nog niet, wachten, wachtend tot het juiste moment
Hij kan zijn lachen haast niet houwen.
Trrrrlliiie piep zijn pootje rond zijn snavel
Zouden ze nu weer bijna slapen?
Kijken uit het raam waar ik tegenaan gedrukt wordt
Ik wis weg de mist
Daar, ik fiets
De bomen ik ken ze
De rafelranden van het zwart
Het nat in de sporen
De plassen ik weet ze bij naam
Heerlijkheid fris en ruim
Daar naar links en binnenlangs rechts
Bam! Vol die dijk op knallen
We stoppen er moeten meer mensen bij
In de trein
Lycra over lycra
Schoenen over schoenen over handen
Dood zijn de toppen dood zijn de tenen steken in de schenen
Bij hagel hoofd afwenden
Daar blijf je droog
Toch Nat vanuit de plooien
Thuis Tanden op elkaar ontdooien
En na het eten alles vergeten
Morgen weer een keer
Voorovergebogen, zwaar verzet
Onzichtbare vlagen
Te meten als bar
Spreek moed houd druk ontspan
Daar gaat mijn andere ik
Schuilend voor de zon
Wriemelend door de berm
Net zo snel en on-verslagen
Wat als hij wint
Mijn zwarte kind
Pegel aan de punt
Diep in de beugels
Volg ik het licht
Naar huis
52x13 draaien draaien draaien
ik ben thuis